Nationale Raad Zwemveiligheid Heel Nederland zwemveilig

Praktijkvoorbeeld: ‘Moona Zwemmaatjes’. Passie en gedrevenheid om alle vrouwen te leren zwemmen.

Als je in Diemen ‘Moona Zwemmaatjes’ zegt weet jong en oud waar je het over hebt. Het is dé zwemschool van Diemen bekend vanwege de ‘dameszwemles’. Naast dameszwemmen geeft Moona Jebari en haar team ook zwemles aan kinderen (gemengd). Vooral met het dameszwemmen wordt ze langzamerhand steeds bekender in heel Amsterdam. Naast Diemen heeft ze inmiddels ook uren in Amsterdam Oost, West en Zuid.

Tijdens het dameszwemmen zijn er alleen vrouwen in het zwembad te vinden. “Ik ben niet perse voor gescheiden zwemmen, maar voor mij staat veiligheid boven integratie in dit geval. In Nederland houden we niet van gescheiden groepjes en tegenwoordig heb je ook mogelijkheden genoeg met die moderne zwempakken, maar het feit is dat deze vrouwen het wél heel belangrijk vinden. Als ze niet gescheiden kunnen zwemmen dan komen ze gewoon niet. Dan leren ze nooit zwemmen. Terwijl het voor deze groep ook juist zo belangrijk is om te leren zwemmen en het verdrinkingsrisico te verkleinen. Bovendien is het ook wel ‘echt Nederlands’ om te leren zwemmen en dat gun ik deze groep ook.”, vertelt Jebari.

Zelfde leerde Moona Jebari leerde ook pas op latere leeftijd zwemmen. Ze groeide op in Engeland en verhuisde op haar 19e, in 1995, naar Nederland. Destijds wilde ze al heel graag leren zwemmen, maar vanwege haar geloof kon dat niet. “Alle zwemlessen waren destijds gemengd en van die goede burkini’s en dat soort pakken had je toen helemaal niet”. In 2002 kwam ze ergens in een sportfondsenbad zwemles voor alleen vrouwen tegen. Ze greep gelijk haar kans. “Ik dacht ‘Yes, eindelijk kan ik écht meedoen! Ik heb toen mijn A, B en C-diploma gehaald en vervolgens zwemvaardigheid 1, 2 en 3. Ik bleef het zo leuk vinden dat ik steeds aan het zoeken was: Wat kan ik nog meer doen?” Één van de lesgevers destijds zag haar enthousiasme en vroeg of ze de opleiding tot lesgever wilde doen. “Ik vond het zo cool dat ik ooit niet kon zwemmen en toen lesgever kon worden! Dus ja, natuurlijk ging ik dat doen.” Na haar opleiding is ze begonnen met lesgeven aan een klein groepje vrouwen via Stichting Welzijn Diemen. “Dat waren eigenlijk allemaal kennissen waarvan ik wist dat ze niet of niet goed konden zwemmen. Zowel ik als dat groepje vond het zo leuk dat het steeds maar is blijven groeien. Zo is Moona Zwemmaatjes ontstaan en is het van mijzelf voor een groepje van 6-8 vrouwen gegroeid naar een team van vijftien zwemlesgevers en verschillende groepen vrouwen en kinderen en zelfs sinds kort een groep vrouwelijke statushouders.”

Vooraf investeren
Mond tot mond reclame is de grootste manier van promotie voor Zwemmaatjes. Daarnaast wordt er ook regelmatig geflyerd en is er sinds een half jaar een website om nog meer zichtbaarheid te krijgen. “En vooral toch echt heel veel praten met de mensen, zichtbaar zijn, ze steeds meer overtuigen en motiveren om te komen. Vooral in het voortraject, voor die eerste zwemles, moet je veel investeren en ze echt overhalen. Als ze eenmaal bij de zwemles zijn komt het goed. Deze vrouwen hebben iemand nodig die ze pusht en motiveert. Vaak zijn ze heel onzeker. Ik ben dan een goed voorbeeld, want ik was ook ooit net als zij. En als ik het kan, waarom zij dan niet?”

Een tweede helpende factor om deze doelgroep te bereiken is Jebari’s multiculturele team. Door de verschillende achtergronden is er altijd wel iemand die een ander kan helpen met bijvoorbeeld de taal. “Onze lessen zijn allemaal in het Nederlands, maar als iemand het echt niet snapt dan vertalen we het. Zo werken we tegelijkertijd niet alleen aan het voorkomen van verdrinking, maar ook aan allerlei andere gebieden die goed zijn voor de sociale contacten van deze doelgroep. De groepen zijn namelijk ook heel divers. Van dames die de taal amper spreken tot vrouwen met een universitaire opleiding. In het zwembad zie je dat iedereen elkaar helpt.”

“Je ziet dat als die dames eenmaal bezig zijn ze het zelf heel belangrijk vinden en waarde hechten aan het halen van hun diploma. Iedereen is altijd trots als ze hun diploma halen en ze gaan elkaar ook helpen om het te kunnen. Eigenlijk gaat iedereen ook door voor het B- en C-diploma en blijft daarna vrij zwemmen. Het is soms dus zeker lekker druk in het bad. Heel gezellig.”

Hoewel het belangrijkste motief voor Jebari het voorkomen van verdrinking is, zou ze het nóg mooier vinden als het dameszwemmen echt door alle dames gedaan wordt, allochtoon en autochtoon. Gewoon omdat het een leuke activiteit is. “Het is echt niet zo dat mijn uren alleen maar voor moslimvrouwen zijn. Integendeel! Al is het wel begrijpelijk want de groep vrouwen die niet kunnen zwemmen of het belangrijk vinden om gescheiden te zwemmen, zijn toch vaker van allochtone afkomst. Bij andere vrouwen is de wens om gescheiden te zwemmen er minder. Maar toch zou ik het leuk vinden als zij bijvoorbeeld dan wel komen vrij zwemmen. Misschien is het voor sommigen ook wel spannend om naar het dameszwemmen te komen en voelen ze zich dan niet welkom of hebben ze het gevoel dat zij aan worden gekeken alsof ze ‘raar’ zijn dat ze daar komen. Maar ik zou het juist aanmoedigen, iedereen is welkom. Kom juist. Gezellig! Ik heb in de huidige groep vrouwen ook een aantal die bij het schoolzwemmen hun A hebben gehaald, maar nu toch graag meer willen leren. Dat is vast in de groep autochtonen ook zo. Misschien kunnen we die ook nog overhalen om te komen.”

Ondergewaardeerd beroep
Het geven van zwemles is volgens Jebari wel een ondergewaardeerd beroep en het is van belang dat gemeenten en de overheid doorkrijgt dat er echt een tekort aan personeel is binnen dit beroep. “Uiteraard zijn er wel zzp-ers en uitzendkrachten, maar die kan ik als kleine zwemschool gewoonweg niet betalen. Niet alleen voor de zwemlesnemer zijn financiën een lastig punt, maar ook voor de (wat kleinere) zwemscholen. Ik heb dan ook vaak hulp nodig van subsidies, jeugdsportfonds, etc. Dat vergt dan ook weer veel administratie om die aan te vragen en veel tijd die daar in gaat zitten. Die ik dan weer niet kan besteden aan zwemles geven.” Daarnaast geeft Jebari aan dat het beroep van zwemlesgever ook qua tijd en investering echt commitment vraagt van mensen. “Je werkt als zweminstructeur in het weekend en op tijden dat andere mensen vrij zijn. Bovendien kun je niet zomaar vrij nemen, want het is wel belangrijk dat er zoveel mogelijk een vaste zwemlesgever is per groep. En geloof me: die vrouwen zijn bijna nog erger dan kinderen als hun vaste juf er niet is. ‘Waar is mijn juf? Deze juf vond ik niet leuk. Hoezo heeft ze vrij? Is ze er volgende week wel weer?’, en ga zo maar door” zegt ze lachend.

Nieuwe groep: vrouwelijke asielzoekers
Sinds kort is Jebari, gevraagd door en in samenwerking met de gemeente, begonnen met zwemlessen aan vrouwelijke statushouders. “Die doelgroep lijkt wel op mijn eigen doelgroep. Ook met hen moet je veel geduld hebben en vooral veel energie steken in het motiveren om te komen. De samenwerking met buurthuizen, gemeentes, scholen en contactpersonen is hierbij heel belangrijk om te proberen die doelgroep zo goed mogelijk te bereiken en een oplossing te vinden, zodat we ze goed kunnen begeleiden om te gaan zwemmen of om andere activiteiten te doen.”

Passie
Het is duidelijk dat Moona Jebari een grote passie heeft voor het leren zwemmen van deze doelgroepen. Het straalt aan alle kanten van haar af, haar ogen glinsteren vrolijk en ze spreekt haar woorden met kracht uit. “Ik ben al heel blij met wat we tot nu bereikt hebben. Het gaat bij deze doelgroep echt om het voorkomen van verdrinking. En natuurlijk is het ook fantastisch dat ze die stap buiten huis durven te maken. Ik was ook ooit één van hen. Ze komen angstig en onzeker binnen, je ziet ze veranderen en ze lopen met het diploma onder hun arm weg. Trots en met minder angst voor de waterrijke buitenwereld. Dat ik daar aan kan bijdragen, het bevrijden van die angst. Dat is niet in geld te betalen.”

Dit bericht is tot stand gekomen vanuit het kennisproject NL Zwemveilig.

Recente berichten

Meer Nieuws